Over zoet en goed

Sinterklaas is weer in ons land. En dus zingen we weer liedjes met ‘Sinterklaas’ en ‘speculaas’ en ‘zoet ‘en ‘suikergoed’. In deze tijd is dat toch ongerijmd?

Sint Nicolaasfeest
Volgens Wikipedia was Sint Nicolaas bisschop in Myra, de hoofdstad van Lycië (in het tegenwoordige Turkije). Hij stierf op 6 december 342. Waarom hij heilig werd verklaard en beschermheilige van de zeelieden en kinderen werd, is niet duidelijk. Hij zou geld door het raam van drie arme ongetrouwde vrouwen hebben gegooid, waardoor zij niet tot prostitutie hoefden te vervallen. Daar zou het tegenwoordige strooien zijn oorsprong hebben. Voorts zou hij twee vermoorde kinderen tot leven hebben gewekt en een kind van verbranding hebben gered.
Onderwijzer Jan Schenkman introduceerde Sinterklaas in 1850 in zijn prentenboek ‘Sint Nicolaas en zijn knecht’ met de bekende beginregels ‘Zie ginds kot de stoomboot uit Spanje weer aan’. Het ‘lekkers’ dat hij meenam waren sinaasappelen uit dat land. Dat ‘lekkers’ en dat ‘strooien’ zijn geleidelijk aan verworden tot “een Suikerfeest voor niet-moslims” (Richard Kemper).

Fout, beter, best
Dat Sinterklaasliedjes niet meer van deze tijd zijn, moge duidelijk zijn. ‘Zwarte Piet’, ‘knecht’, ‘stout’, ‘roe’ en ‘gard’ mogen terecht niet meer. Al in 2014 herschreven Paul Passchier en Thedo Keizer de klassieke liedjes naar de tegenwoordige tijd in hun boekje ‘Sinterklaasje, kom maar binnen met je Piet’.
Met de kennis van 2022 echter, weten we dat we onszelf en onze kinderen vergiftigen met suikergoed. De liedjes van Paul en Thedo zijn daarom wat mij betreft aan een update toe:

Een voorbeeld:
Zo komt er in het tweede couplet van ‘De zak van Sinterklaas’ veel te veel zoetigheid voor (marsepein, bergen suikergoed, zo lekker en zo zoet). Een eigentijds alternatief zou kunnen zijn:

Hij is voor groot en klein, groot en klein, groot en klein
Hij is voor groot en klein, voor elk, voor elk, mag er iets zijn
En bergen en bergen en bergen mooi speelgoed
Daar speel je, daar speel je, daar speel je mee zo zoet
Hij is voor groot en klein, groot en klein, groot en klein
Hij is voor groot en klein, voor elk, voor elk, mag er iets zijn

Niet goed
Suikergoed is niet goed, dus wie zoet is hoort geen lekkers te krijgen, maar een compliment, aardigheidje of cadeautje. De ‘letters van banket’ zouden vervangen kunnen worden door bijvoorbeeld ‘wat geeft ons dat een pret’. ‘En strooi dan wat lekkers in één of andere hoek’ zou kunnen worden ‘En lees van mijn deugden, in uw eigen grote boek’.
Vol verwachting klopt mijn hart, of Sint de snoeptraditie tart.
Sinterklaas houdt veel van kinderen en houdt ze daarom ook graag gezond.

Door huisarts Dirk Jan van Wijk
(d.j.vanwijk@zorgring.nl)