Sportzomer
Algemeen ColumnHet was tot vorige week al een goed gevulde sportzomer. Eerst de Tour de France waar ik met een schuin oog naar keek omdat ik nog meer te doen had. Meestal haakte ik pas aan bij de eindsprint. Daarna de Olympische Spelen, in een land waar de klok niet helemaal lekker synchroon loopt en waar het door corona net dat euforische miste.
Toch was het regelmatig gezellig aanwezig in de huiskamer, soms op de achtergrond en soms zat ik op het puntje van mijn stoel. Wielrennen met Annemiek van Vleuten was wat mij betreft een hoogtepunt want wat zij deed is bovennatuurlijk. Ik kan met lichte jaloezie naar haar doorzettingsvermogen kijken, haar schakelen, haar ijzeren wil. Na haar gouden medaille vloog zij van Japan naar Spanje, hoezo jetlag, om daar de Clásica San Sebastián te winnen. Waarom vindt zij fietsen met tegenwind niet erg en ik wel? Waarom stapt zij niet af als het regent en blijf ik na het raadplegen van Buienradar gewoon thuis? Waarom beklimt zij met gemak bergen en voel ik het al als er een krant onder het asfalt ligt? Ik mis overduidelijk het afzien-gen. In interviews hoor ik dat sporters het lekker vinden om door te gaan bij pijn omdat winnen zo heerlijk is. Ik wil geen pijn en mij boeit winnen niet zo. Toch is er die bewondering. Maar niet bij alle sporten. Bij hordelopen denk ik alleen maar haal die dingen effe weg!
Bij de triatlon vraag ik mij af of ze echt vrijwillig 1,5 kilometer zwemmen, 40 kilometer wielrennen en 10 kilometer hardlopen. Spugend over de finish, achter je adem raken en dagenlang aan de dunne IS NIET LEKKER. Dat je wedstrijd gaat zeilen snap ik weer wel, ook vermoeiend maar anders. Weer niets voor mij want bij één keer overstag ben ik volledig de kluts kwijt, weet ik niet meer waar ik ben. Hetzelfde als vroeger bij wedstrijdjes zwemmen wanneer ik probeerde zo’n mooi keerpunt na te bootsen, te draaien en af te zetten. Ik weet niet precies wat er gebeurde maar ik kwam altijd in de baan ernaast terecht, sloeg nergens op.
Er zijn in de loop der jaren vreemde olympische sporten uitgehaald zoals levende duiven schieten, touwtrekken en stortduiken. Maar het gekste was solo gesynchroniseerd zwemmen. Pas in 1992 vond men dat je bij synchroniseren twee personen nodig had. Joh!