Column Monique Teeling - Hotels
ColumnIk ben geen hotelmens. Het is prima om er op doorreis een nacht te bivakkeren, een ontbijtje te nuttigen en huppekee weer verder te gaan met de rit. En ik hoef ook geen extreme luxe, als er maar een douche is en een bed waar je redelijk de nacht op door kunt brengen. Dat sommige motels er vroeger geheel eigen ideeën op nahielden, ervoer ik als kind toen ik met mijn ouders in vier dagen tijd in een Fiat 850 naar Spanje reed. In Frankrijk vertelde mijn vader in uitstekend Frans tegen de receptioniste dat wij om 04.00 uur 's ochtends zouden vertrekken. Volgens haar kon dat niet want dan zat de hoteldeur nog op slot. Zo gebeurde het dat ik met mijn ouders, oma en zus in alle vroegte en donkerte door het raam naar buiten stapte en een lange neus maakte naar het motel. Op weg naar het zuiden maken wij tegenwoordig gebruik van een hotelletje vlak voor de Oostenrijkse grens. Tijdens ons laatste bezoek zagen wij rond 18.00 uur de plaatselijke blaaskapel in dirndl en lederhose naar een achterafzaaltje lopen. Ik dacht dat het hotel goed geïsoleerd was want lange tijd hoorden wij geen noot. Omdat wij nog een lange reis voor de boeg hadden, besloten wij op tijd onze luiken te sluiten. Tegen middernacht schrok ik wakker van 'ein lustiges Marschtempo' waarbij ik mij afvroeg waarom het steeds een halfuur duurde voordat het volgende muziekstuk ten gehore werd gebracht. Steeds als ik in slaap dreigde te vallen, werd er kortdurend flink op los gemusiceerd. Rond 02.00 uur vertrokken de eerste Buben und Mädel huiswaarts maar niet zonder buiten een tettertje op de Waldhorn of roffel op het Schlagzeug te laten horen. Zo ging dat door tot 04.00 uur toen de laatsten stoepezat en lallend het pand verlieten. Voor de terugreis had ik een onderkomen in Würzburg gekozen voor een schappelijk prijsje. Bij aankomst bleek het een vergane glorie hotel te zijn maar ach, voor één nachtje maakte ons dat weinig uit. De beneuspiercete receptioniste was de vriendelijkheid zelve en gaf de sleutel van onze kamer. We zochten door de eindeloze gangen onze weg terwijl wij de aquakleurige streep op de muren volgden, wat een soort cruiseschip-idee gaf. Maar dan zonder patrijspoorten. We openden de kamerdeur en daar walmde ons een vreemde, onbekende lucht tegemoet. Mijn echtgenoot wist dit zeer treffend te benoemen als de lucht van een zak natte aardappelen. Ik appte mijn schoonzus en probeerde de penetrante damp te omschrijven. Volgens haar was het heel best mogelijk dat deze uit het matras opsteeg, wat ik geen fijn idee vond vanwege het lichaamscontact dat er nou eenmaal was als je ging liggen. Zij adviseerde heel pragmatisch jas en schoenen aan te houden en eventueel de nacht door te brengen boven op mijn man. Dan duurt een nacht best lang.