Column Monique Teeling - Italië
Algemeen
Dat het een klere-eind rijden is naar Toscane, weten we, dus roepen we vrolijk dat de vakantie begint zodra we in de auto stappen. Twee dagen doen we over meer dan 1675 km. Mijn echtgenoot rijdt het meest en voor de afwisseling kruip ik soms ook achter het roer. Mijn rijgedrag is een stuk kinderachtiger, wat blijkt uit het feit dat ik graag achter een bepaalde auto blijf hangen. Ik hecht me aan mijn voorganger, vooral als ie hetzelfde tempo aanhoudt. Ik vind het dan oprecht jammer als zo'n auto een afslag neemt en ik mij realiseer dat ik 'm nooit meer zal zien. In Noord-Italië kwamen wij onlangs in een kneiter van een file die ervoor zorgde dat we een vol uur muurvast kwamen te staan. Er ontstond een soort gezelligheid waarbij iedereen uit de auto kroop om wat rond te lopen, te eten of te kletsen. Een achterliggende auto parkeerde brutaal op de vluchtstrook alwaar het jonge stel direct in een diepe slaap viel. In een visioen zag ik ons allemaal allang weer verder rijden terwijl zij nog een halve dag op de vluchtstrook bivakkeerden. Na zo'n eeuwigdurende file zijn er genoeg automobilisten die menen de verloren tijd in te moeten halen door als Max Verstappen verder te racen, wat situaties oplevert die ook weer filegevoelig zijn. Dus toen wij nogmaals moesten remmen, zag mijn man in zijn spiegel een Duitser zó hard op ons afkomen dat hij genoodzaakt was onze auto naar de vluchtstrook te sturen. De man moest flink in de ankers en veroorzaakte nog net geen botsing. Zijn vrouw schold hem met overgave de huid vol. Vervolgens zagen wij deze bestuurder met lodderige ogen voorbijkomen. Het kostte hem duidelijk moeite om binnen de lijntjes te blijven rijden. "Hij is dronken!" constateerden wij geschrokken en dat uitgesproken hebbende, reed hij een tunnel in die hij aan de rechterkant flink raakte waardoor zijn zijkant eraf spatte en door de tunnel zeilde. Een schade van pak 'm beet 8000 euro, maar Herr Pilsner zwalkte gewoon verder. Het duurde even voor onze hartslag weer een normaal ritme te pakken had. Dan denk je zo'n beetje alles gehad te hebben, maar eenmaal op de Toscaanse wegen kom je ook niet echt tot rust. Sinds de Romeinen hebben ze daar vrij weinig extra's aan het wegdek gedaan. Gaten als kraters die steeds met lapjes asfalt geplakt worden waar ze met vijf man kalmpjes aan staan te harken. Het verkeer wordt geregeld met een rood-groen pingpongbatje. Maar echt het allerergste is zo'n Italiaans omaatje die in een verroeste, gammele Panda achter je zit te drukken waar je van de overheid gerust met een snelheid van 70 kilometer door een dorpje mag daveren. Met een verbeten gezicht wordt er getoeterd en geseind. In het voorbijgaan kijkt ze zeer geïrriteerd en heft haar hand. "Idiota!" Benvenuto in Italia.